Een van de meest gebruikte brandstoffen om huizen en gebouwen te verwarmen is aardgas. Een gas dat ontstaat bij vorming van aardolie. Aardgas bestaat voor het grootste deel uit methaan (CH4) dat valt onder explosieve of brandbare gassen.
Het mag duidelijk zijn dat bij installaties in ketelhuizen de nodige maatregelen genomen moeten worden om een veilige situatie te waarborgen. Ketelhuizen worden in de regel onregelmatig bezocht zodat een lek lang onopgemerkt kan blijven. Het gevolg kan een explosie zijn met mogelijk fatale gevolgen voor gebouwen en personen die zich daarin bevinden.
De huidige wet- en regelgeving schrijft voor dat er bij een ruimte waarin zich één of meerdere gastoestellen bevinden, rekening moet worden gehouden met een gasexplosie. De bouwkundige constructie moet zodanig worden uitgevoerd, dat bij een gasexplosie geen instorting van het gebouw plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden met een druk ontlasting in de wand van de ketelruimte.
Bij ketelruimtes onder het maaiveld is deze drukontlasting vaak niet mogelijk. In dat geval kan een geschikte gasdetectie installatie mogelijk een gelijkwaardige oplossing zijn.
Veel ketelruimtes worden voorzien van ventilatie voorzieningen. Voornamelijk om te zorgen voor voldoende toevoer van verbrandingslucht. Maar daarnaast kan ventilatie ook de kans op het ophopen van brandbaar gas verminderen. Dit kan echter niet gewaarborgd worden. Het is daarom dat gasdetectie systemen vaak toegepast worden.
Een gasdetectie systeem bestaat uit één of meer strategisch opgestelde gas sensoren die met een kabel verbonden zijn met bijbehorend controle paneel.
Ook is het mogelijk om een systeem te installeren dat geschikt is voor communicatie met het Gebouw Beheers Systeem (BMS). Het gebouw beheers systeem onderbreekt de gastoevoer en schakelt alle mogelijke ontstekingsbronnen uit.
Een geschikt gasdetectie systeem beschikt over minimaal twee alarmniveau's vóór de LEL-waarde bereikt wordt. Een waarde van 10% voor alarmering en 20% voor het uitschakelen van de gasklep is gebruikelijk.
Als gas wordt gedetecteerd, activeren de ingebouwde alarmcontacten de hoorbare en zichtbare alarmering. Bereikt de gasconcentratie een nog hoger niveau dan kan met een tweede reeks contacten de gasklep in de gastoevoerleiding dicht gestuurd worden.
Gasgestookte ketelhuizen worden meestal omschreven als een "veilige zone". In principe is hier is geen uitrusting vereist die gecertificeerd is voor gevaarlijke omgevingen. Het is echter aan te bevelen gecertificeerde gassensoren te gebruiken, om te vermijden dat de sensor de ontstekingsbron vormt. Daardoor kunnen de gassensoren blijven werken wanneer alle andere potentiele ontstekingsbronnen worden uitgeschakeld op het hogere alarmniveau.
Niet alle gassensoren op de markt zijn gecertificeerd volgens de meest recente Europese normen voor gevaarlijke omgevingen en prestaties. Honeywell produceert gassensoren die gecertificeerd zijn volgens de actuele Europese en ATEX-voorschriften.
Er bestaan verschillende soorten gassensoren. De meest betrouwbare zijn van het katalytische verbranding type. Deze zijn meer specifiek en minder gevoelig voor valse alarmen dan de goedkopere vastestof - of halfgeleidertypes,die invloed ondervinden van wijzigingen in de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid. De beste katalytische verbranding detectoren zijn gifbestendig, waardoor ze langer meegaan (normaal 3-5 jaar of nog langer).
Aardgas is lichter dan lucht; daarom moeten gassensoren boven potentiële lekzones worden aangebracht. Dit zijn bijvoorbeeld de gasbrander, gasgroep, drukverhogers, gasafsluitklep, verbrandingsluchtinlaat en de gasmeter.
Op een kleine gasketelinstallatie kunnen een aantal van deze punten dicht bij elkaar liggen, zodat slechts één detectiepunt vereist is. Bij installaties met grote ketels (zoals in ziekenhuizen, fabrieken of grote flatgebouwen) moet vaak één detector boven elke zone worden aangebracht.
Bij het kiezen van de locatie van de gassensor dient men aandacht te schenken aan de mechanische ventilatie, de vermoedelijke invloed ervan op het pad van het lekkende gas en de gevolgen bij het uitvallen van deze ventilatie.
Voor installaties met LPG (Liquefied Petroleum Gas), een gas dat zwaarder is dan lucht, moeten de gassensoren nabij de vloer of in pijpen en kabelgoten worden gemonteerd.
Honeywell gasdetectie systemen worden al meer dan 50 jaar toegepast in ketelhuizen. De systemen detecteren een gaslek in zeer vroeg stadium en geven alarm voordat gevaarlijke concentraties bereikt worden.